Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Beria, en Sema; dezen waren hoofden [13]der vaderen van de inwoners [14]te Ajalon; dezen hebben [15]de inwoners van Gath verdreven. 13. Dat is, der vaderlijke huizen, gelijk vs.6, en elders meer. 14. Versta dit van het land omtrent Ajalon gelegen, want de stad Ajalon behoorde tot den stam van Dan, Joz.19:42; tenzij men zeggen wil, dat na de Babylonische gevangenis [gelijk Ezra dit geschreven heeft] de Benjaminieten hun woning zo uitgebreid hebben, dat zij ook in de steden van Dan gewoond hebben. 15. Dat is, die in het land der Filistijnen bij Gath woonden.